|
Toespraak van de heer Jo Kneepkens, waarnemend voorzitter van de
stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962, ter gelegenheid van de 30e
herdenking op zaterdag 2 september 2017
Veteranen, nabestaanden, dames en heren het is mij een voorrecht u allen
vandaag welkom te mogen heten bij de 30e herdenking bij het Nationaal
Indië Monument hier in Roermond. Ook wil ik mij richten tot alle
veteranen, welke er vandaag niet bij kunnen zijn.
Wij herdenken op deze dag in het bijzonder de gevallenen kameraden in
het voormalig Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea in de periode
1945-1962.
Met trots en dankbaarheid heet ik welkom:
De vertegenwoordiger van Zijne Majesteit de Koning, Generaal-majoor van
der Louw, de Ridder Militaire Willems Orde de majoor Kroon en de
vertegenwoordiger van het Kapittel en de Vereniging der Militaire
Willemsorde, de voorzitter Generaal-majoor buiten dienst Morsink.
Namens de Staten-Generaal, de Voorzitter van de Eerste Kamer Mevrouw
Broekers-Knol en de Voorzitter van de Tweede Kamer Mevrouw Arib. Namens de Ministerraad, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, zijne Excellentie van Rijn.
De gevolmachtigde Minister van Curaçao, zijne Excellentie Begina.Namens de Strijdkrachten de Commandant der Strijdkrachten - Zijne
Excellentie Generaal van Middeldorp, namens de Inspecteur-Generaal der
Krijgsmacht en tevens Inspecteur der Veteranen - de Kolonel Been, de
Gouverneur van de provincie Limburg - de heer Bovens en de Burgemeester
van Roermond - Mevrouw Donders. Daarnaast heet ik welkom de dragers militaire
dapperheidsonderscheidingen, de vertegenwoordigers van de kerkelijke
autoriteiten, de diverse Krijgsmachtonderdelen, de vertegenwoordigers
van Nationale, Provinciale, en Gemeentelijke Overheden en de vele
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.
Ook wil ik kort stil blijven staan bij diegenen die veel voor onze
Stichting hebben betekent en welke sinds onze laatste herdenking in 2016
van ons zijn heengegaan.
Dit zijn de Erevoorzitter van de Stichting, de heer Nico Engels.
Het langjarig bestuurslid Kolonel BD Jan de Leeuw en de Vader der
Veteranen zijne Excellentie Luitenant-generaal BD Meines.
Ik ben mijn welkomstwoord begonnen met de woorden trots en dankbaarheid,
omdat onze geëerde gasten aantonen hoeveel respect en waardering er
bestaat voor de offers die zijn gebracht in de voormalige overzeese
rijksdelen en in andere uitzendingsgebieden.
Wij zijn hier vandaag voor de 30ste keer bijeen om diegenen te herdenken
die het hoogste offer gaven. Wij willen deze gevallenen in alle
waardigheid herdenken.
Het thema “Verhalen Over Leven” stond dit jaar centraal tijdens de Indië
herdenking in Den Haag. Ik wil hier graag op inhaken en een verhaal met
u delen van een zoon van een veteraan, welke als 17-jarige en als
Oorlogsvrijwilliger in 1945 naar Nederlands-Indië ging, samen met zijn
“sobats” van de Tijgerbrigade.
De zoon, van wie ik dit verhaal ken, groeide op met zijn broers en zus
in een normaal gezin, waar vader en moeder hard werkten om hun kinderen
een goede opvoeding te kunnen bieden.
Ogenschijnlijk was alles in orde en zij allen gelukkig. In de loop der
jaren was er iets wat evenwel niet echt besproken werd. Het feit dat
vader in militaire dienst was geweest werd zeker gedeeld en vader was
hier erg trots op.
Wat vader precies in het verre en mooie Nederlands-Indië had gedaan werd
echter nooit verteld. Als hier naar werd gevraagd, werd snel van
gespreksthema gewisseld.
Ook waren er die twee metalen cakeblikjes, die de kinderen af en toe
zagen. Deze cakeblikjes zaten vol met fotootjes van uit die tijd in het
leger, zwart/wit met een gekarteld randje en handgeschreven teksten op
de achterkant.
Toen de zoon ouder werd raakte hij steeds meer geïnteresseerd in deze
cakeblikjes en de foto’s, maar zijn vader liet het niet toe deze foto’s
te bekijken. Af en toe zag hij per ongeluk toch een fotootje, waar op de
achterkant meestal een plaatsnaam, datum en een kort verhaal stonden. Veel later realiseerde de zoon zich pas dat de twee cakeblikjes met de
foto’s hoogstwaarschijnlijk het dagboek van deze veteraan waren, die de
weerslag waren van de tijd en zijn belevenissen in Nederlands-Indië. Een
verslag van wat deze jonge soldaat allemaal had meegemaakt.
De zoon, geïnspireerd door zijn vader en trots op wie en wat hij was,
werd zelf ook militair en verliet op jonge leeftijd zijn ouderlijk huis.
In de jaren daarop kreeg de zoon steeds vaker bericht van zijn moeder,
dat het niet goed ging met zijn vader. De oud-strijder voelde zich niet
begrepen en zijn moeder begreep niet precies waarom en wat hij bedoelde.
Er was in die tijd geen opvang noch nazorg voor deze bijzondere groep
veteranen.
De Indië-veteraan trok zich regelmatig alleen terug in de woonkamer met
zijn cakeblikjes en vergezeld van een fles jenever. Na verloop van tijd
lag de hele tafel vol met fotootjes en werd de fles jenever
langzamerhand de enige kameraad van vader, een fles die hij vervolgens
soldaat maakte. Hij voelde zich niet begrepen en zijn vrouw en zijn kinderen begrepen
niet precies waarom hij zijn ervaringen voor zichzelf hield en wat hem
ogenschijnlijk kwelde.
Eind jaren 80 werd de veteraan opgenomen voor een routinematige
operatie, welke goed en tijdig gepland was. Helaas heeft hij de gevolgen
van deze operatie niet overleefd, hij stierf twee dagen daarna.
Na verloop van tijd vroeg de zoon aan zijn moeder naar de cakeblikjes
met de foto’s. Deze waren echter spoorloos verdwenen - alsof de
oud-strijder die in zijn graf had meegenomen - ze zijn dan ook nooit
meer boven water gekomen.
Met het verdwijnen van de foto’s is ook het verhaal van die belangrijke
periode in het leven van deze vader verloren gegaan. Het zullen
hoogstwaarschijnlijk alleen zijn “sobats” zijn, die weten wat de
veteraan heeft beleefd in de jaren dat hij als jonge soldaat voor zijn
vaderland in Nederlands-Indië diende.
Het enige wat nog rest als een tastbare herinnering aan deze
oud-strijder en als erkenning aan zijn tijd in Nederlands-Indië is dit
doosje met daarin de medaille “Ereteken voor Orde en Vrede” met de
gespen. Een dierbaar goed voor de nabestaanden, wat steeds weer
herinnert aan het onbegrip in het vaderland, de nooit gestelde vragen en
de nooit gekregen antwoorden.
Tot zover dit verhaal. Je zou kunnen stellen dat een verslag van tijd,
plaats en gebeurtenis van een veteraan verloren is gegaan en dat wij
nooit precies zullen en kunnen weten wat er destijds echt gebeurd is. Er
zullen voor zijn nabestaanden altijd vragen blijven en ontbrekende
puzzelstukjes: de puzzel zal nooit kunnen worden afgemaakt.
Dit verhaal staat niet op zich alleen, het is er een van de vele
verhalen, die wij met elkaar hebben gedeeld. Het waren in eerste
instantie de Indië veteranen zelf die hun ervaringen en verhalen met ons
deelden. Daarna waren het de nabestaanden, die de verhalen van hun
vaders en hun ooms met ons delen. Ondertussen zijn het ook jonge
veteranen die hun eigen ervaringen en verhalen met ons delen.
Het blijft belangrijk dat wij blijven vertellen en dat wij blijven
luisteren naar de verhalen van onze Indië en Nieuw Guinea veteranen.
Lange jaren hebben zij zich niet begrepen gevoeld door de vele
Nederlanders die ver weg in het vaderland niet beseften, wat zij in den
vreemde hadden meegemaakt. Er was ook geen opvang en geen nazorg toen
zij weer thuis kwamen.
De stichting Nationaal Indië-monument zal tot in lengte der jaren
doorgaan met het waardig herdenken van deze gevallenen militairen hier
bij het Nationaal Indië monument.
Maar wij eren en gedenken ook alle andere militairen, gevallen tijdens
de andere Nederlandse missies na de Tweede Wereldoorlog. Wij doen dit
laatste bij het Monument voor Vredesoperaties.
Om beiden complementaire doelen te bereiken willen wij verbreden,
verbinden en versterken.
Wij zullen verbreden door alle veteranen, de 2de en 3de generatie
nabestaanden, organisaties en de jeugd een podium te bieden om hun
verhalen en ervaringen met ons te delen, in welke vorm dan ook.
Wij willen verbinden door een brug tussen de beide hier aanwezige
monumenten te slaan.
Er is vandaag een nieuwe pijler geplaatst in de vorm van een plaquette
ter nagedachtenis aan gevallenen Nederlandse militairen tijdens hun
uitzending naar Korea.
Ook heeft de Stichting hedenochtend een themalezing verzorgd over en met
onze UNIFIL-veteranen, waarbij een veteraan zijn belevenissen in Libanon
met ons heeft gedeeld.
Het Regiment Bevoorrading en Transporttroepen heeft een erehaag van
veteranen tussen beide monumenten opgesteld. Zij vormden vandaag de
symbolische brug en verbinding.
Volgende jaar hopen wij een verder deel van deze nieuwe brug door middel
van een nieuw verbindend monument, ontworpen door een oud-Indië
veteraan, te realiseren.
Door te verbreden en te verbinden zullen wij uiteindelijk de kracht,
welke beide monumenten uitstralen versterken.
Wij herdenken vandaag weer de meer dan 6.200 overledenen militaire. Hun
namen zijn ingekerfd in de zuilen van het Nationaal Indië Monument en
vernoemd op de tafels van het Monument van Vredesoperaties.
Wij blijven vandaag stil staan en vertellen hun verhalen. Wij noemen hun
namen en blijven herinneren wat zij voor ons land hebben gedaan.
Graag citeer ik onze dichter Leo Vroman:
“Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen”.
Maar laten wij morgen verder gaan en de banden tussen alle veteranen,
oud en jong, verbinden, verbreden en versterken en gezamenlijk bouwen
aan de brug tussen de beide hier gebouwde monumenten.
Ik wens u allen een waardige herdenking.
Ik dank u voor uw aandacht.
|
|