|
Toespraak van de heer Jo Kneepkens, voorzitter van de
stichting Nationaal Indië-monument 1945-1962, ter gelegenheid van de 31e
herdenking op zaterdag 1 september 2018
Veteranen, nabestaanden,
excellenties, dames en heren - het is mij een voorrecht u allen vandaag
welkom te mogen heten namens het bestuur van de Stichting tijdens de 31e
herdenking bij het Nationaal Indië Monument hier in Roermond. Ook wil ik
mij richten tot alle veteranen, welke er vandaag niet bij kunnen zijn.
Wij herdenken op deze dag in het bijzonder de gevallenen kameraden in
het voormalig Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea in de periode
1945–1962.
Met trots en dankbaarheid heet ik welkom:
De vertegenwoordiger van Zijne Majesteit de Koning, Schout bij Nacht
Brummelaar, de Ridder Militaire Willems Orde de majoor Kroon en de
vertegenwoordiger van het Kapittel en de Vereniging der Militaire
Willemsorde, de voorzitter Generaal-majoor buiten dienst Morsink.
Namens de Staten-Generaal, de Voorzitter van de Eerste Kamer Mevrouw
Broekers-Knol en de Ondervoorzitter van de Tweede Kamer de heer Bosma.
Namens de Ministerraad, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties zijne Excellentie Knops.
De Plaatsvervangend gevolmachtigde Minister van Curaçao, mevrouw Eisden.
Namens de Strijdkrachten de Plaatsvervangend Commandant der
Strijdkrachten - Zijne Excellentie Luitenant Generaal Wijnen, de
Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht en tevens Inspecteur der Veteranen –
Zijne Excellentie Luitenant Generaal van Griensven, namens de Gouverneur
van de provincie Limburg - de gedeputeerde Koopmans en de Burgemeester
van Roermond - Mevrouw Donders – de Leest.
Daarnaast heet ik welkom de dragers militaire
dapperheidsonderscheidingen, de vertegenwoordigers van de kerkelijke
autoriteiten, de diverse Krijgsmachtonderdelen, de vertegenwoordigers
van Nationale, Provinciale, en Gemeentelijke Overheden en de vele
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.
Ik ben mijn welkomstwoord begonnen met de woorden trots en dankbaarheid,
omdat onze geëerde gasten aantonen hoeveel respect en waardering er
bestaat voor de offers die zijn gebracht in de voormalige overzeese
rijksdelen en in andere uitzendgebieden. Wij willen deze gevallenen
vandaag in alle waardigheid herdenken.
Ik wil vandaag twee onderwerpen met u delen. Het eerste onderwerp
betreft voornamelijk onze Indië- en Nieuw Guinea veteranen, waar voor
wij als stichting 31 jaar geleden het nationaal Indie-monument hebben op
gericht en welke wij sindsdien ieder jaar op de eerste zaterdag van
september herdenken.
Ook zullen wij vandaag het nieuwe 'Verbindende Monument' onthullen, welk
hiernaast is geplaatst.
Ik richt mij allereerst tot u, onze Indië- en Nieuw Guinea veteranen,
waarbij ik refereer naar de Indië-herdenking op 15 augustus te Den Haag.
Het thema 'De Geest overwint' stond dit jaar centraal tijdens deze
herdenking in Den Haag. Ik mocht getuige zijn van een mooie en zeer
persoonlijke toespraak van Geert Mak.
Geert Mak deelde met ons hoe veel naoorlogse families 'ontheemd' waren.
'Gezinsleden waren zwaar beschadigd. Tevens waren er vele overlevers. Ze
hadden honger, dood en verderf doorstaan. Maar hun geest had overwonnen.
Dat had hen taai en trots gemaakt. Niets en niemand kon hen nog wat
maken.'
Ook vertelde hij over een koffer met spullen uit de oorlogstijd.
„Flarden van een familieleven. Een zelfgetekend ganzenbord, een
zelfgemaakt kalendertje met opwekkende levensspreuken. Maar ook notities
van zijn vader over de vele oorlogsslachtoffers die Geert Maks vader,
welke legerpredikant in Medan was, begroef.
Het was een authentiek verhaal, verteld door een ooggetuige en door
iemand die dit alles zelf beleefd en doorleefd heeft. Het maakte veel
indruk op de aanwezigen.
Hierbij is 15 augustus 1945 voor velen een belangrijke datum, maar de
vraag rijst of dat deze datum daadwerkelijk het einde was van een lange
en bewogen periode?
Namelijk voor anderen, en daarbij denk en kijk ik naar U en naar
diegenen die wij hier eren was 15 augustus het begin voor een nieuwe
moeilijke, onduidelijke en vaak onbegrijpelijke periode en situatie. Een
situatie die tot op de dag vandaag voor velen Nederlanders moeilijk,
onduidelijk en ook onbegrijpelijk is gebleven.
Ik word geregeld door de Indië-veteranen aangesproken, daar velen van
deze toch kwetsbare groep en inmiddels op hoge leeftijd, vinden dat er
momenteel veel door derden over hen gesproken, geschreven en geoordeeld
wordt, zonder dat zij hier zelf bij betrokken worden.
Zij voelen zich of niet gehoord of hun verhalen uit eerste hand worden
niet series genomen en als ongeloofwaardig gekwalificeerd. In de
discussie over hen blijven zij aan de zijlijn. Dit vinden zij moeilijk
te accepteren, onbegrijpelijk en het rijt oude wonden vaak open.
De gebeurtenissen in de Nederlandse archipel in de jaren veertig zijn
een deel van de Nederlandse geschiedenis. Mede door het brede onderzoek
staat deze bewogen periode nu volop in de belangstelling.
Het is goed dat wij hier met zijn allen over van gedachte wisselen, maar
zouden wij niet meer rekening moeten houden met diegenen, burgers en
militairen, die deze geschiedenis in alle hevigheid hebben beleefd en
dus mede geschreven hebben door naar hen te luisteren en door met hen in
dialoog te blijven? Deze vraag stel ik aan u allen?
Een verhaal van een Indië-veteraan en de daaruit voortvloeiende
gebeurtenissen vormen de inleiding van mijn tweede onderwerp en de
onthulling van het 'verbindende monument' tijdens deze herdenking.
Het is het verhaal van een jonge luitenant der Cavalerie. Een jongeman,
die de tweede wereldoorlog als dwangarbeider in Duitsland aan den lijve
ondervond. Hij werd in 1948 uitgezonden naar Nederlands Indië om daar
samen met zijn kameraden van het Regiment Huzaren van Boreel de
dienstplicht voor het vaderland te vervullen. Die jonge luitenant van
toen is nu 91 jaar. Zijn naam is Gerard van de Lee en hij is vandaag bij
ons aanwezig.
De gebeurtenissen, welke hij in het verre Indië heeft meegemaakt hebben
hem altijd bezig gehouden, tot op de dag van vandaag. Het heeft hem
geïnspireerd tot het schrijven van boeken zoals “Onze Jan in Indië”, het
maken van tekeningen en het ontwerpen van kunstwerken. Hij is tot op
heden actief binnen de Stichting Veteranen Kunst.
Ook is er het verhaal en het gedicht van de wachtmeester der Huzaren
Kortekaas. Het gedicht is geschreven begin maart 1949 naar aanleiding
van het overlijden van zijn kameraad Jan Tulleken, die omkwam door een
landmijn. De eerste regel van dit gedicht luidt: 'Wij stonden maar
rondom die kuil'
Het is een gedicht, geschreven in een tijd waarin wachtmeester Kortekaas
dagelijks met extreem geweld en het verlies van zijn kameraden
geconfronteerd werd. Een gedicht, waaruit een gevoel spreekt dat
moeilijk te begrijpen is voor diegenen die niet in zulke omstandigheden
heeft verkeerd. Maar al de Indië veteranen die “rondom een kuil en een
graf” hebben gestaan en afscheid hebben moeten nemen van hun sobats,
dragen het verdriet daarvan hun leven lang. Een gevoel dat bij hen nooit
meer is weg gegaan.
Wachtmeester Kortekaas is intussen overleden, maar zijn dochter Ria
Kortekaas zal vandaag het gedicht van haar vader met ons delen.
Het is dit gedicht dat Gerard van der Lee altijd heeft bezig gehouden en
dat geresulteerd heeft in het ontwerp van het 'verbindende monument'.
Dit kunstwerk zal voor onze stichting symbool staan voor de nieuwe vorm
van herdenken in dit Herdenkingspark omdat het een brug staat tussen:
-
zij
die niet terug kwamen en zij, die afscheid van hen namen in het
verre Indië, in Nieuw Guinea en in alle andere uitzendgebieden na de
Tweede Wereld Oorlog.
-
het staat ook symbool
voor diegenen die er niet meer zijn, hun nabestaanden, dierbaren, en
familie die achterbleven aan het thuisfront.
-
en als laatste vormt het
een band tussen alle veteranen, jong en oud, uitgezonden naar vele
landen en welke ieder jaar hier samen komen om diegenen die er niet
meer zijn, bij de twee monumenten in dit herdenkingspark te
gedenken.
Woorden kunnen veel zeggen,
maar daden vaak nog meer. Wij zullen dadelijk met z’n allen getuigen
zijn van de onthulling van het 'verbindende monument', de brug tussen
het oude, het heden en het nieuwe en waarbij de toekomstvisie van onze
stichting, gedragen door de betekenissen verbreden, verbinden en
versterken gestalte krijgt.
Wij gaan nu over tot de onthulling en ik vraag beleefd of dat naarvoren
willen treden:
-
Luitenant BD van der
Lee, uitgezonden in 1948 naar Nederlands-Indië;
-
Sergeant BD Meurs,
uitgezonden in 1962 naar Nieuw Guinea;
-
Wachtmeester BD Ghelen,
uitgezonden in 1953 naar Korea;
-
Soldaat DB Kortekaas,
uitgezonden in 1990 naar Libanon;
Waarbij ik graag wil
vermelden dat Soldaat Jan Kortekaas de zoon is van wachtmeester
Kortekaas, schrijver van het gedicht dat u dadelijk zult horen.
-
Eerste Luitenant BD
Peters, uitgezonden in 1992 naar Cambodja;
-
Sergeant de Jonge,
uitgezonden in 1995 naar het voormalig Joegoslavië;
-
Adjudant van den
Elshout, uitgezonden naar Irak en naar Mali in 2017;
-
Korporaal Wijnholds,
uitgezonden naar Afghanistan
Deze 'band of brothers' zal
nu overgaan tot de onthulling van het verbindend monument onder leiding
van de Gerard van der Lee.
De onthulling vindt plaats door het verwijderen van een vaandel. Het
vaandel wordt aangeboden aan de Lgen. BD de Kruif, vice-voorzitter van
de RvA van het NIM.
De vlag met hierop de herkenningslogo’s van het Nationale Indië-monument
en het Monument van Vredesoperaties wordt nu verwijderd en zal daarna
door de heer van der Lee worden aangeboden aan Lgen. De Kruif BD,
vice-voorzitter van de Raad van Advies.
Ik nodig mevrouw Ria Kortekaas uit om naar voren te komen en het gedicht
met ons te delen dat haar vader had geschreven voor de begrafenis van
zijn vriend en collega, wachtmeester Tulleken op zaterdag, 12 maart 1949
en dat hij daar toen heeft voorgedragen.
Geachte aanwezigen, hiermee is er het 'verbindend monument' onthuld.
Wij herdenken vandaag de meer dan 6.200 overledenen militairen. Hun
namen zijn ingekerfd in de zuilen van het Nationaal Indië Monument en
vernoemd op de tafels van het Monument van Vredesoperaties.
Wij blijven vandaag stil staan en vertellen hun verhalen. Wij noemen hun
namen en blijven herinneren wat zij voor ons land hebben gedaan.
Maar laten wij morgen verder gaan en de banden tussen alle veteranen,
oud en jong, verbinden, verbreden en versterken.
Ik wens u allen een waardige herdenking.
Ik dank u voor uw aandacht.
|
|