|
Toespraak
van staatssecretaris Raymond Knops, staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
ter gelegenheid van de 31e Dodenherdenking op 1 september 2018
Veteranen, Nabestaanden, Dames en heren.
Het is 8 oktober 1946. Op de Javakade in
Amsterdam waait een koude noordoostenwind. 1800 soldaten lopen zwaar
bepakt over de loopplank om aan boord te gaan van het schip ‘De
Bloemfontein’. Niet meer dan een half jaar hebben ze kunnen genieten van
de bevrijding, na vijf jaar van oorlog.
Tegen vijf uur geeft de stoomfluit drie korte
stoten. De soldaten hangen over de railing. Ouders, vrienden en bekenden
zwaaien hun geliefden uit. De militaire kapel zet het Wilhelmus in. En
De Bloemfontein verdwijnt langzaam uit het zicht.
Op weg naar Indië.
Waarom was geen vraag. Je had een plicht die
je deed gaan.
Aan boord wordt geoefend en gesport. Er
worden spelletjes gespeeld. Er worden films gekeken. En er wordt naar de
boordradio geluisterd – het mierzoete ‘Don’t Fence Me In’ van Bing
Crosby is de meest gedraaide plaat.
Na anderhalve maand zetten de mannen voeten
in de aarde van het zelfbenoemde land ‘Indonesia’.
Een land op drift.
Met 300.000 Japanse soldaten die Hara Kiri
eervoller vinden dan overgave.
En met 100.000 Pemoeda’s … 14-, 15-jarige
Indonesische jongens, die via het bioscoopjournaal hebben geleerd hoe
een bamboespeer te maken, en daarmee te vechten.
Welkom in de hel.
Ver weg van Nederland.
Ver weg van je vriendin.
Ver weg van je familie.
In oorden waar je nog nooit geweest bent, nog
nooit van gehoord hebt en waarvan je de taal niet spreekt.
Samen op een missie. Met mensen die je nog
niet eerder gezien hebt, maar die wel je maten voor het leven zouden
worden.
Aan boord van De Bloemfontein bevindt zich
Cornelis Gerardus Lems - majoor der mariniers en bij zijn overlijden in
2002 een der laatste Ridders der Militaire Willems-Orde.
“Als er iets mis dreigde te gaan ging hij
voor de troep staan en alleen al door de manier waarop hij daar stond
had hij het pleit al gewonnen.” Aldus de toenmalige commandant van het
Korps-Mariniers.
Zeven jaar na het overlijden van Lems heeft
toenmalig Koningin Beatrix kapitein Marco Kroon benoemd tot Ridder
Militaire Willemsorde der 4e klasse. Het was voor het eerst in ruim 50
jaar dat de dapperheidsonderscheiding weer werd uitgereikt.
Vijf jaar na Marco Kroon volgt majoor Gijs
Tuinman. En gisteren heeft reserve majoor, Roy de Ruiter, de Militaire
Willems-Orde van de Koning mogen ontvangen. Voor moed, beleid en trouw,
voor excellent leiderschap.
Marco Kroon, Gijs Tuinman en Roy de Ruiter
zijn de helden van nu. Helden die de fakkel hebben overgenomen van u, de
Indiëgangers.
Net als in uw tijd werden ook zij geroepen.
Anders (en vooral sneller) dan in uw tijd reisden ook zij af. En u, als
Indiëgangers, was daarbij voor hen een inspirerend voorbeeld.
Wij zijn u daarvoor dankbaar. U heeft in naam
van Nederland belangrijk en vaak gevaarlijk werk verricht. En wij zullen
dat niet vergeten, ook al blijft er discussie over de politieke opdracht
die u kreeg en dat is goed.
U verdient respect en waardering.
Dat geldt u en de offers die u bracht, maar
het geldt bovenal uw kameraden die alleen nog in gedachten en in uw hart
bij u kunnen zijn.
Uw tocht naar Roermond is er ook een van
bezwaard gemoed. Vanwege de kameraden die er niet meer bij zijn. Vanwege
vriendschap tot in den dood. Onvoorwaardelijk.
Vandaag herdenken wij hen. Noemen wij hen bij
naam. Vertellen wij hun verhalen.
Herdenken is stilstaan bij de geschiedenis.
Herdenken is betekenis toekennen aan uw
herinneringen.
Herinneringen die almaar scherper en
selectiever worden.
Maar herdenken is ook willen leren van toen.
Willen leren van uw weerbaarheid.
Uw mentale weerbaarheid.
Want als het hier om gaat kunnen wij nog veel
van u leren.
U stond er. In de jungle van Indië.
Net als er ook nu weer mannen en vrouwen
staan.
In Mali. In Afghanistan. In Irak, in
Litouwen.
Gewone mensen die ook graag een biertje
drinken met vrienden,
graag een film kijken,
graag naar muziek luisteren,
net als aan boord van De Bloemfontein.
Gewone mensen die ongewone dingen doen.
En soms held worden.
Omdat ze de goede dingen doen.
In het heetst van de strijd.
Veteranen,
Nabestaanden,
Dames en heren.
Ik wil besluiten met een gedicht. Anoniem
geplaatst door een Indië-veteraan in het blad Checkpoint.
Wat wij heden herdenken is zo lang geleden
Ruim een halve eeuw ging er voorbij
Sinds het weerklinken van dat commando:
“staakt het vuren”, dus ’t keren van het tij.
Maar als wij afgaan op herinneringen
Dan lijkt de tijdsduur plots ontstellend kort
Omdat het heden met dat ver verleden
Zo onlosmakelijk verbonden wordt.
En ook al is het nu zo lang geleden
En ook al lijkt het nu ontstellend kort
Wij moeten zorgen dat ons stuk historie
Door de mensheid nooit vergeten wordt.
Ik dank u voor uw aandacht.
|
|