|
Toespraak
door Reinier van Zutphen, Nationale ombudsman en Veteranenombudsman,
ter gelegenheid van de 32e herdenking
op 7 september 2019
Excellenties, dames en heren,
Dank voor de gelegenheid om hier vandaag op deze
belangrijke dag en belangrijke herdenking een enkel
woord tot u te richten.
Vandaag herdenken wij velen die het leven hebben
verloren na het einde van de Tweede Wereldoorlog, in
Indië, in Nieuw-Guinea, in Korea, tijdens vele
vredesmissies. Mensen die ons lief waren en wier
nagedachtenis wij in ere willen houden.
Het is belangrijk om te zeggen dat in ons land veel goed
gaat. Ook als Veteranenombudsman ervaar ik dat keer op
keer. Van dat wat goed gaat is deze plaats van
herdenking een voorbeeld.
Om te weten welke indruk de monumenten betekenen, ben ik
twee weken geleden in alle vroegte naar Roermond gereden
om in stilte de schoonheid van deze plek te voelen. Met
de schoonheid verweven is de treurnis van de dood van al
diegenen dichterbij vandaag en zal alle andere dagen van
het jaar worden herdacht.
Er gaat veel goed en toch was er een Veteranenwet nodig
om ervoor te zorgen dat waar het minder goed gaat voor
de veteraan en zijn en haar naaste familie in de bres te
springen.
In de vijf jaren dat de Veteranenombudsman nu aan het
werk is bezocht ik met mijn collega’s de veteranen van
vandaag in Mali en Afghanistan. Ook spraken wij met
veteranen uit de Tweede Wereldoorlog, Indië,
Nieuw-Guinea, Korea, Libanon, Bosnië, Kosovo, Irak en al
die andere landen waar missies zijn en worden
uitgevoerd.
Vele honderden veteranen stelden hun vragen, legden hun
problemen voor en vragen om raad en ondersteuning. Dat
waren vaak situaties waar het niet goed ging.
Er was in veel van die vragen en kwesties alle reden om
de bijzondere zorgplicht die door de veteranenwet wordt
gestipuleerd vorm en vooral inhoud te geven. Niet zelden
ging het om het geven van erkenning en waardering. Die
zorgplicht is niet een juridisch begrip dat eng moet
worden uitgelegd of moet worden begrensd door de met de
Veteranenwet beoogde reikwijdte.
Het gaat er niet om erkenning en waardering met de mond
te belijden, maar deze moeten met het hart worden
gegeven.
Daarvoor kan inspiratie worden gevonden in de Canadese
wetten, regels en praktijk. Waar een 'Veterans Bill of
Rights' de veteraan noemt als Special Citizen. Een
bijzondere burger die aanspraak maakt op respect,
dignity and fairness. Een bijzondere burger die recht
heeft op ondersteuning, heldere en duidelijke informatie
én toegang heeft tot recht en rechtsmiddelen. Dat is
werkelijke erkenning en waardering in de praktijk.
De klachten bij de Veteranenombudsman gaan vaak over
gebrek aan de genoemde erkenning en waardering en het
uitblijven van de bijzondere zorg. Iedere klacht vraagt
er om te worden behandelde vanuit het perspectief van de
veteraan, zijn partner en kinderen. Juist het serieus
nemen van degenen die aankloppen is het begin van het
herstel van wat vast is gelopen en biedt kansen om te
leren van fouten die zijn gemaakt.
Dan hoort de vraag te worden gesteld of wij echt en
oprecht luisteren naar de veteranen. Niet alleen de
Veteranenombudsman behoort te luisteren, maar ook en
juist degenen die werkzaam zijn in de krijgsmacht en
Defensie behoren te luisteren. En eerlijk gezegd gebeurt
dat lang niet altijd. Als Veteranenombudsman hebben wij
ons bij herhaling sterk gemaakt voor een verbetering van
de klachtenprocedures bij Defensie. Hebben wij gewezen
op het onvoldoende door Defensie onderkennen van het
belang van de inloophuizen voor veteranen. Hebben wij
pijnlijke conclusies moeten trekken over niet goed
verlopen re-integratie van gewonden veteranen en wijzen
wij op tekortkomingen in de protocollen rond het MIP.
Veel gaat goed in ons land, maar is ook nog veel te
wensen.
De vraag vandaag hier wat te zeggen bracht mij ook terug
in mijn eigen geschiedenis. Ik vroeg mijn schoonmoeder
hoe het was om na de oorlog op te groeien in
Indië/Indonesië en ik vroeg mijn eigen moeder naar haar
oom die als luchtmachtmilitair in de oorlog in Indië had
gediend. En ik moest weer denken aan de verhalen van
Schout-bij-nacht Lindner onder wiens gezag ik mijn
diensttijd heb vervuld over de slag bij Vlakke Hoek.
Zomaar een aantal verbanden die eenvoudig zijn te leggen
en mij verbinden met onze geschiedenis. En ik ging
lezen. Onder andere in 'De heren worden bedankt' van
Ant. P. De Graaff. Achterin dit boek is een brief
afgedrukt die De Graaf ontving van de Inspecteur
Generaal van de Koninklijke Marine en de Koninklijke
Landmacht. Daaruit citeer ik de volgende passage:
“Het gehele Nederlandse volk zal het zich tot een plicht
rekenen u bij te staan en een plaats te vinden, waar gij
het land naar uw beste krachten kunt blijven dienen,
evenals gij dit gedaan hebt tijdens Uw verblijf overzee.
De vanwege de Overheid aangewezen instanties en de in
het leven geroepen medewerkende organen zullen u met
raad en daad bijstaan.”
Veel van de vragen en klachten die aan de
Veteranenombudsman worden voorgelegd betreffen situaties
waarin die woorden nu juist geen bewaarheid zijn
geworden.
Die vragen en de moeilijkheden waar ook vandaag nog
Indië-veteranen mee kampen brachten mij tot verder lezen
en studeren. Ik werd overdonderd door de veelheid en de
verscheidenheid van schriftelijke bronnen. Ik las over
de controverse rond historisch onderzoek dat was én
wordt uitgevoerd. Een gereputeerde verscheidenheid aan
woorden en begrippen:
Burgeroorlog, Vrijheidsoorlog, Politionele acties,
excessen, gruwelen, wreedheden, dienstplichtigen,
oorlogsvrijwilligers, Indo-Europeanen, KNIL militairen
en vrijheidsstrijders.
Er bestaan inmiddels onderzoeken met conclusies en er
komen nog onderzoeken met conclusies over het einde van
de oorlog in Indië en wat zich daarna heeft voorgedaan.
De uitkomst van al die onderzoeken is van groot belang
om van te leren en te begrijpen, maar kan nooit een
streep halen door de 'Bill of Rights' van de veteraan.
En daar hebben we nog veel te leren want niet alles gaat
goed zoals blijkt uit de hierna geciteerde brief van de
weduwe van een Indië-veteraan:
"Na 70 jaar is er dus bij Defensie nog steeds niets
veranderd.
Mijn man was Indiëveteraan en na zijn terugkomst
altijd, zowel lichamelijk als geestelijk, ziekelijk
geweest. Hij is diverse keren voor een keuring geweest,
maar werd nooit gehoord. Bij binnenkomst alleen: 'Als u
hier voor geld komt, bent u aan het verkeerde adres!' en
kon hij weer gaan.
Niet alleen hij, maar het hele gezin heeft eronder
geleden. En nog.
Waar is Defensie toch mee bezig? Ik word hier zo
verdrietig van.
Mijnheer Van Zutphen help die mensen toch. Het gaat niet
altijd om geld, maar wel om erkenning en gehoord te
worden.
Voor mijn man is het te laat , hij is inmiddels
overleden."
Het appel dat deze mevrouw doet op de Veteranenombudsman
geef ik graag door aan u allen. Ik stel voor dat we op
haar appel reageren door er voor te zorgen dat we aan
alle veteranen hun rechten garanderen, dat we zorgen
voor hun individuele ondersteuning en dat we ons naar
onze veteranen met bescheidenheid zullen opstellen door
te luisteren naar hun verhalen en niet te snel met een
oordeel zullen klaar staan.
Graag noem ik de heer Gerrit Achterhof als voorbeeld van
bescheidenheid waar ik mij graag naar richt. De heer
Achterhof heeft onophoudelijk gestreden voor de
erkenning van de heldendaden van zijn kameraad Pieter
Slager. Slager was een Indië-veteraan die in Korea
heldenmoed heeft getoond en daarbij gesneuveld is. Het
verhaal is bij velen van u naar ik hoop bekend.
Administratieve haarkloverijen stonden aan het postuum
toekennen van het Bronzen Kruis aan Korporaal Slager in
de weg. Gerrit Achterhof ging uit van de regel dat
heldenmoed nimmer kan verjaren. Hij hield net zolang
stand tot zijn kameraad door de minister werd
onderscheiden en de versierselen aan een neef en
naamgenoot van de korporaal werden uitgereikt. De
essentie van dit voorbeeld is te zien op de foto van de
ceremonie. Achterhof zit op, als ik goed heb geteld, de
vierde rij. De drie rijen voor hem zijn gevuld door
anderen, veelal officieren. Ik laat het oordeel over dit
beeld aan u. Zoek de foto nog eens op en leer ervan. En
als u ooit in een vergelijkbare situatie komt te
verkeren zorg er dan voor dat meneer Achterhof, of al
degenen die net als hij strijden voor de daadwerkelijke
erkenning en waardering van onze veteranen, de plaats
krijgt die hem toekomt.
Dan doet u ook recht aan de oproep van de mevrouw van
wie ik zojuist de brief voorlas. Zij vraagt ons “Help
die mensen toch, het gaat niet altijd om geld maar wel
om erkenning en gehoord te worden.”
Laten we elkaar vandaag beloven dat we inderdaad zullen
helpen zoals mevrouw ons vraagt. Ik zal haar berichten
dat we haar boodschap heel goed hebben begrepen. We
zullen de Indië-veteranen en hun families helpen,
erkennen en waarderen. Net zoals wij dat doen voor allen
die hier vandaag herdacht worden.
|
|