![]() |
||
![]() |
||
Declamatie geschreven en voorgedragen door Hans van Bergen, schrijver/dichter, ter gelegenheid van de 22e Dodenherdenking op 7 september 2009
De nacht kwam op kousenvoeten bij mij binnen, Nam mij op en legde me neer op de paden van dit park In de verstilling van een lichtende droom.
En in mijn slaap dwaalde ik door de groeven van èlke naam Die in dit park staat geëtst in de stalen huiden van achttien zuilen Als een vlammend brandmerk van pijn en gemis Als de helende handafdruk van de verglijdende tijd.
In mijn slaapdroom vertelden de namen mij kalm elk hun eigen verhaal Met zachte stem waaruit alle pijn en wrok verdwenen was Spraken ze van nieuwe toekomst, van zonlicht en heldere horizons Van nieuwe wegen en oude wonden die voorgoed waren geheeld.
En toen stak uit het Oosten een warme wind op met geuren van natte sawa’s, klapper, trassi en krètèk En schreef met rimpelingen op het groene water van de parkgracht Een zelfde aantal namen neer in het Maleis.
En in mijn slaapdroom vertelden ook zij mij kalm hùn verhalen Met zachte stem waaruit alle pijn en wrok verdwenen was Spraken ook zij van nieuwe toekomst, van zonlicht en heldere horizons Van nieuwe wegen en oude wonden, voorgoed geheeld.
De lucht klaarde en onder het licht van een verbrokkelend verleden versmolten de stemmen, Nederlands en Maleis, tot één mond en vertelden samen dat éne verhaal van verzoening in die éne universele taal van het hart.
De nacht kwam op kousenvoeten bij mij binnen, Nam mij op en legde me neer op de paden van dit park in de verstilling van een lichtende droom.
Ik droomde en ik werd twee moeders een in Nederland de ander in Lombok Beiden rouwend en biddend om schrijnend verlies op verschillende grond in de verschillende woorden van hun verschillende talen Maar innig verbonden door de hand van hetzelfde bittere verleden.
Ik droomde en ik werd twee gesneuvelde zonen Een uit Nederland de ander uit Lombok Beiden wanhopig vragend naar de wankele waarheid En de zin achter oorlog, strijd en onenigheid in de verschillende woorden van hun verschillende talen Maar innig verbonden door de hand van hetzelfde bittere verleden.
Ik droomde en ik werd twee vlaggen De een in Nederland de ander in Lombok Beiden wapperend in eigen kleuren Beiden wapperend op eigen grond Maar bewogen door dezelfde wind Van hetzelfde bittere verleden.
Ik droomde en ik werd één gedachte De gedachte van de vurige hoop Dat beide moeders hier ooit samen kunnen rouwen Dat beide zonen hier ooit samen kunnen spreken over wankele waarheden En dat beide vlaggen hier ooit vreedzaam kunnen wapperen naast elkaar Op deze grond van datzelfde gezamenlijke bittere verleden.
De nacht kwam op kousenvoeten bij mij binnen, Nam mij op en legde me neer op de paden van dit park in de verstilling van een lichtende droom.
En daar ontmoette ik de dichter Die ooit schreef dat de kunst van het verliezen Te leren valt door elke dag weer iets te moeten verliezen. En ik vroeg me af of zo ook te leren valt De kunst van verzoening Louter door elke dag een beetje meer. Tot net als in mijn droom Elke vijand is opgelost In een verlossend beeld van alles omvattende vrede
De nacht kwam op kousenvoeten binnen, en legde me neer op de paden van dit park in de verstilling van een lichtende droom Waar na zoveel jaren Eindelijk weer ruimte was voor moeders Om met elkaar te rouwen Voor gesneuvelde zonen Om samen te zoeken naar wankele waarheden En voor verschillende vlaggen Om hier te wapperen Naast elkaar Op de oude wind van het gedeelde bittere verleden En de lichte bries van nieuwe toekomst, van zonlicht en heldere horizons van nieuwe wegen en oude wonden, Die voorgoed zijn geheeld.
© Hans van Bergen, 7 september 2009 Stadsdichter Roermond |
||
![]() |