Pierre Huyskens 1991

Onthulling Plaquette 2-13 RI
Pierre Huyskens 1991

Poëtisch-proza geschreven en voorgedragen door Pierre Huyskens ter gelegenheid bij de onthulling van de plaquette van 2-13 RI op 2 september 1991

 

DE CODE DIE ONS HEILIG IS

 

Twee Dertien R.I. - 
weet Limburg zélf nog wel 
waar dat voor staat 
en wat in die twee cijfers, 
die twee letters 
Aan mankracht, moed en Odyssee 
verborgen gaat. 
 
Twee Dertien R. 1. -
de code die ons heilig is, 
dat epos dat alleen nog maar
in ons geheugen veilig is -
is dat nog actueel? 
Verkoopbaar Aan de buitenwacht? 
 
Heerst langs de brede stroom der Maas, 
in 't bronsgroen eikenhout,
nog altijd de verbeeldingskracht, 
die ons als zonen van 't Limburgs land, 
als OVW'ers toen, 
met idealen meer bewapend
dan met patronen en geweer,
nu nog verplaatsen kan
ver over zee, naar de andere kant 
van 't Koninkrijk, waar - meenden wij - 
een roeping lag voor Koningin en Vaderland? 
 
Als die verbeeldingskracht 
hier'langs der beekjes boord' ontbreekt, 
dan blijft het toch een waar verhaal, 
dat wij destijds vrijwillig gingen, 
om eerst in Amerikaans tenue 
het nazi-monster te bedwingen. 
Wij trokken toen, al vroeg bevrijd 
en tot bevrijden uitgedaagd,
met blakend temperament
de Oostgrens over, hier langs deze weg,
voorbij dit Indië-monument.
 
Hier staan wij nu bij onze doden
de namen van die vijfentwintig man
die mét ons Aan die Odyssee begonnen;
mét ons, van Niederkruchten uit
en via Engeland, in weken zwalken
als haringen in de ongeriefelijke registertonnen
van een Britse boot
en toen een half jaar oerwoud op Malakka
overwonnen,
voordat wij eindelijk, vanaf de 'Valentijn',
die varkensschuit,
zicht kregen op het langverwachte doel
 die prachtige Javaanse horizonnen. 
 
Zo is het toch gegaan?
Zo is toch met Twee Dertien R.1. 
een stukje Limburg,
een bataljon, dat brieste van vitale kracht,
naar Midden Java en Semarang gebracht? 
 
Werd de Gombel niet een Pietersberg
wanneer de derde compagnie,
die der Maastrichtenaren,
daar 'laank en breid' op zië Mestreechs
de wacht betrok?
En als de vijfde compagnie kwam aangevaren
met die van Sjaesberg, Nuujehage, 
met die van Ubach over Worms – 
gebeurde op die Gombel, op post Mijnstreek, 
toch altijd iets enorms?
En werd hij niet een Kirchraotsjer Berg
als die van Kirchrao zich daar nestelden
met grensoverschrijdende woordenpracht?
Werd dan door Hollanders, verbijsterd,
niet aan een buitenlandse troepenmacht 
gedacht?
 
Zo maakte Twee Dertien R.I. 
op vredige momenten 
Semarang tot een stad
van puur Limburgse accenten. 
En wie van ons gewond werd of door ziekte geveld 
werd als oorlogsheld, 
in het hospitaal van Sint Elisabeth 
altijd ingebed 
in het echte Limburgse mededogen 
van de Maastrichtse 'zusters onder de bogen'. 
 
Soekarno zelf heeft 
op het toppunt van zijn macht 
nog jaren van die rotswand kunnen lezen 
dat ’t Limburgse 'Circus Erdman' werd gevreesd 
met grote vreze. 
 
Maar het is niet meer de trots 
op de verbleekte wapenfeiten 
die Twee Dertien R.I. op deze dag 
in zijn reunie-cultuur bezielt. 
Wij tellen liever ons verlies: 
de vrienden die ontzield, 
met lijf en naam, 
het Limburgs accent verbonden 
Aan kampongs, waar zij onverhoeds 
hun einde vonden: 
Mongoehardjo, Srondol Wetan 
en kampong Tembalan.
  
Het zijn voor Twee Dertien R.I.
namen die nooit verdwijnen
omdat zij, tot onze laatste man,
zullen gelden als de reliekschrijnen
van wie ons heilig zijn
en die voor eeuwig
in ons geheugen veilig zijn:
de vrienden die rusten op Thjandi
en die ons vandaag zo nabij zijn.
 
R.I.P. -- Requiescant in Pace.